Matthijs Röling geboren te Oostkapelle in 1943, overleden te Ezinge op 10 juli 2024. Matthijs Röling kan worden beschouwd als geestverwant van de 3e generatie van de Groep van de figuratieve abstractie.
Matthijs Röling is op 10 juli 2024 overleden in zijn woonplaats Ezinge. Röling geldt als één van de meest bekende en bewonderende Nederlandse kunstschilder van de afgelopen decenia. Zijn veelzijdige werk is opgenomen in verschillende musea waaronder het Drents museum en zijn "eigen" museum Wierdenland in Ezinge.
Bekijk het werk van Matthijs Röling
Jonge start Matthijs Röling
Zijn liefde voor de kunst kreeg Röling van jongs af mee, want het ouderlijk huis hing vol met kunstwerken. Al op jonge leeftijd wist Matthijs Röling dat hij schilder wilde worden. Eerst volgde hij lessen aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten en vervolgens bracht hij een jaar door aan de Rijksacademie te Amsterdam. Daar kreeg hij onder andere les van zijn oom G.V.A. Röling die als hoogleraar aan de instelling verbonden was. Deze was, net als Matthijs later, een docent pur sang die hem veel technische kennis van het schildersvak heeft bijgebracht.
Maar in 1964 werd de jonge student Roling van de kunstacademie in Amsterdam gestuurd. De reden? Ruzie met de docenten. De kunstenaar in spé was het niet eens met de manier waarop werd lesgegeven. Hij vond dat er meer focus moest worden gelegd op de ambachtelijkheid en techniek van het schildersvak. De focus op abstracte of conceptuele kunst vond hij om die reden maar niks: volgens Roling zaten die kunstwerken namelijk helemaal niet goed in elkaar.
Na enkele omzwervingen door Europa en Nederland gaat hij in 1965 met zijn vrouw Karin in zijn ouderlijk huis op landgoed Groenestein in Groningen wonen. Al in 1970 vertrekt het koppel echter naar het Duitse dorpje Bollschweil. Dat bevalt Röling best goed: hij leert er kunstenaarsvrienden kennen en het is er een stuk rustiger dan in Nederland. Maar toch knaagt er iets aan hem. Hij wil graag dat zijn kinderen in Nederland opgroeien. Vele jaren later zal hij een boerderij in het Groningse Ezinge.
De tuin en het interieur van de boerderij in Ezinge is een onuitputtelijke inspiratiebron voor Matthijs Roling.
Röling heeft inmiddels meerdere kinderen en een vaste baan. Maar zijn rebelsheid is hij nog lang niet verloren. Het is geen geheim dat de kunstenaar regelmatig zijn roes uitslaapt in zijn klaslokaal of zijn pauzes spendeert bij het café naast de academie. Hij leidt een wild leven. In 1988 verft hij zelfs uit protest de muren van Academie Minerva blauw, omdat hij al dat wit maar ‘ziekenhuisachtig’ vindt. Daar is het bestuur van Minerva, die niet op de hoogte was van deze actie, helemaal niet blij mee. Uiteindelijk gaat gewoon de witkwast er weer overheen.
In de jaren tachtig werkt Röling steeds vaker samen met andere kunstenaars. Zo zit hij in de kunstenaarsgroep Fuji Art Association en werkt hij aan monumentale schilderingen met Wout Muller. Die samenwerkingen zijn succesvol, maar eindigen vaak ook in conflict. Zo levert Röling steevast zijn werk te laat in voor de tentoonstellingen van de Fuji-groep en eindigt de samenwerking met Muller in 1991 na een ruzie over het schilderen van een boom. Het is iets waar hij veel spijt van heeft: ‘Het was mijn schuld. In die tijd was er niemand aanwezig om mij te sturen.’
Zijn vroegere werk uit de jaren zestig en zeventig is zeer realistisch geschilderd, uitgewerkt met fijne penselen. We zien er de klassieke elementen terug die deze stijl typeren, zoals het gebruik van objecten die naar het verleden verwijzen, stofuitdrukking en trompe l'oeil.
Sommige werken hebben zelfs een allegorische betekenis gevonden zoals zijn bekende vierluik van de 'Vier Jaargetijden'. Het schilderen van de jaargetijden in de kastjes was eigenlijk een doorbraak in die tijd tegen de heersende kunstmode. Hij is er nationaal mee doorgebroken.
Voorbeelden van Matthijs
Vanaf de jaren tachtig schildert Röling op een impressionistische wijze, veel schetsmatiger. Zijn belangstelling heeft hij verlegd van het stilleven en de mythologie naar het naakt en mensfiguren. Kleur en de verhouding van de kleurvlakken tot elkaar bepalen nu de compositie. Landelijke bekendheid en waardering kreeg de kunstenaar met zijn monumentale wandschilderingen die hij samen met Wout Muller maakte. Begin jaren tachtig werd hij met Muller in de gelegenheid gesteld het Nijsinghuis te Eelde van wandschilderingen te voorzien waarna andere opdrachten in Noord-Nederland volgden. Samen met Wout Muller en Henk Helmantel stond hij in Groningen aan de wieg van het Noordelijk realisme.
Roling had een voorliefde voor schilders uit de renaissance en voor kunstenaars als Vermeer, Floris Verster, Dick Ket en Jan Mankes. Die voorliefde voor realisten en figuratieven kwam hem in een tijd waarin abstracte en conceptuele kunst in de mode waren op veel commentaar te staan.
Figuratieve schilderkunst
Als één van de weinigen nam hij het in de jaren zeventig openlijk op voor de figuratieve schilderkunst. 'Dat alleenzaligmakende van de moderne kunst stond mij verschrikkelijk tegen. Ik ben een conservatief in die zin dat ik vind dat je het goede moet behouden aldus Roling. Hij ging stug door met waar hij mee bezig was: werken in de traditie van de eeuwenoude schilderkunst. Kunsthandels, galeries en musea waren steeds enthousiaster over zijn werk. In 1962 exposeerde hij al in Galerie de Mandelgang in Groningen, later volgden het provinciehuis en het Drents museum. Het Drents museum in Assen en het Nijsinghuis de Buitenplaats in Eelde hebben een vaste collectie van de schilder.
Thema's
De thema's in Rölings werk zijn veelomvattend: stillevens, interieurs, portretten, naakten, landschappen en mythologische voorstellingen. Zijn stijl varieert van fijn realistisch tot impressionistisch, soms zijn beide stijlen in één werk terug te vinden. Niet zozeer het object zelf, maar de wijze waarop het geschilderd is, is voor hem van belang. De stofuitdrukking, lichtval en kleuren zijn de werkelijke reden om te schilderen.
Zijn jeugd, het dagelijks leven en de klassieke oudheid zijn in grote inspiratiebronnen geweest. Het aardse paradijs en de eeuwige jeugd zijn thema's die hij ontleend heeft aan zijn eigen gelukkige jeugd op het landgoed Groenestein, waar hij als kind is opgegroeid; vol goede herinneringen aan zijn ouders.
De kunstenaar ontkent niet dat zijn schilderijen soms een vlucht zijn uit de dagelijkse realiteit. 'Ik heb niet veel pretenties of boodschappen aan de wereld. Ik ben een escapist die naar elders verlangt, naar rust en genot; weg van deze rotwereld waar ik veel van houd.' Als schilder èn als voormalig docent aan de Academie Minerva te Groningen heeft Röling grote kennis van en belangstelling voor de kunstgeschiedenis. Niet alleen de Hollandse zeventiende-eeuwse schilderkunst, maar ook bijvoorbeeld Bonnard en Vuillard en de Italiaanse renaissanceschilders hebben hem sterk beïnvloed.
Klassieke Academie
Naast zijn eigen kunstenaarsschap leidde Roling veel nieuwe kunstenaars op. Eerst bij de Academie Minerva, later bij de Klassieke Academie in Groningen. Roling was een opvallende persoon. Hij genoot van het leven, kwam graag in het café, maar kon ook intens genieten van de tuin bij zijn woning waar hij tot zijn dood met zijn vrouw woonde. Schilderen deed hij al jaren niet meer, zijn handen weigerden en zijn fysiek problemen werden groter. Zijn 80e verjaardag werd nog groots gevierd met vier tentoonstellingen. Vlak voor zijn overlijden verklaarde Roling nog een fantastisch leven te hebben gehad.
Het Drents Museum en Het Nijsinghuis hebben een vaste collectie van Matthijs Roling
Het Nijsinghhuis is een belangrijk onderdeel van Drents Museum De Buitenplaats. Het voormalige gemeentehuis van de gemeente Eelde werd in 1971 door het echtpaar Jos van Groeningen (1934-2018) en Janneke van Groeningen-Hazenberg (1943-2007) gekocht. De stichters van Museum De Buitenplaats betaalden hiervoor het symbolische bedrag van 1 gulden. Hier stond tegenover dat zij het inmiddels vervallen huis volgens de eisen van de Rijksdienst voor Monumentenzorg dienden te restaureren.
In 1972 startte het echtpaar met de renovatie van het huis en de aanleg van de Museumtuin. Het echtpaar Van Groeningen bewoonden het huis tot hun overlijden, waarna het een volwaardig onderdeel van het museumcomplex werd.